Laat je gedachte aan Jezus één worden met je adem en je zult dan het nut merken van stilheid
Het Jezusgebed is een manier van mediteren waarbij je alleen maar de naam Jezus herhaalt. Het kan ook uitvoeriger met de formule ‘Heer Jezus, ontferm U over mij’ of iets wat erop lijkt. Sinds Aziatische spiritualiteit en meditatietechnieken grote populariteit verkregen in het Westen kwam ook het Jezusgebed weer meer in de belangstelling. Dit was geen nieuw bedenksel van christelijke hippies. Het was al bekend onder ‘oostelijke’ christenen, zoals monniken op de berg Athos. Door de naam Jezus als een mantra te nemen ben je genoodzaakt je te concentreren op het in-en uitademen. Door langdurige herhaling maak je je geest steeds leger. Het mag natuurlijk ook op andere klanken, maar met deze naam kan tegelijk ook iets van zijn persoon of zijn verhaal bij je binnen komen. En dat staat garant voor iets heel heilzaams.
Johannes Climacus was de eerste die het beschreef. Op ikonen is hij vaak afgebeeld als abt die een visioen heeft waarin een ladder door monniken beklommen wordt. Climacus is Grieks voor ladder, genoemd naar zijn geschrift ‘De geestelijke ladder’. Het is een van de belangrijkste boeken uit de spiritualiteit van het oosterse christendom, qua belang te vergelijken met de Regel van Benedictus in het Westen! Het diende als leidraad voor monniken om de deugden te ontwikkelen die de weg naar God openen. Het beschrijft dertig treden van de geestelijke weg ‘omhoog’, tegen de achtergrond van het bijbelverhaal van de droom van Jacob in Bethel uit Genesis 28. In het boek komen drie eeuwen van ervaring samen, uit het monnikenbestaan van woestijnvaders en andere asceten uit het oosterse christendom. Stap voor stap zijn het wenken met een tijdloos belang voor wie wil leven als christen, monnik of niet. Het begint met trouw zijn aan je keuze en jezelf vrij maken. Andere tredes gaan over niet veel kletsen, niet toegeven aan gulzigheid en niet teveel aan slaapbehoefte, dus over het onder controle krijgen van je impulsen en behoeftes (waarom het met de spontane nachtelijke zaadlozingen niet helemaal lukt vormt nogal een lastige puzzle). Pas tegen het einde komt hij te spreken over technieken van het ‘lichamelijke’ gebed. Het geestelijke gebed dat alleen nog maar ‘Jezus’ hoeft te zeggen is daarvan de binnenkant. Want als je dat kunt, ben je dan leeg of eerder van iemand vol? Het is vlak voor de allerlaatste trede, die van geloof, hoop en liefde, met de liefde als meeste van alles. Ook deze woestijnvader mikte op de groei van ruimhartigheid in eenwording met de liefde van God.
En op wat voor plek en in wat voor tijd is dit boek geboren! Deze tijdgenoot van Mohammed leefde namelijk zijn hele leven in de Sinaï, het gebergte van Mozes en Elia. Johannes, kennelijk goed geschoold, was als 16-jarige al ingetreden in het Braambosklooster aan de voet van de Sinaï, later Katharinaklooster genoemd. Kort erna had hij zich teruggetrokken in een nabij gelegen grot. Na veertig jaar ascetisch leven in teruggetrokkenheid werd hij op zijn zestigste abt van het klooster. Kort vóór zijn dood keerde hij weer terug naar zijn eenzaam bestaan in stilte.
Het protestantisme heeft geleerd argwanend te zijn tegen ‘omhoog’ denken. Naar genade kun je je niet toewerken, het komt van boven naar beneden. Protestanten gooiden de kloosters dicht. Maar in de droom van de Jacobsladder gaan de engelen op en neer en niet andersom. We kunnen zelf echt wel bijdragen aan onze ‘hartverruiming’.