Onze tegenstanders zeggen altijd dat oorlog een natuurwet is. Strijd is het zeker, maar oorlog niet. Eenheid is de natuurwet.
Aan Bertha von Suttner lag het niet dat honderd jaar geleden de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Ze heeft meer gedaan om te proberen die te voorkomen dan heel wat vooraanstaande theologen en kerkleiders van haar tijd bij elkaar. Ik kan niet ontdekken of ze iets had met kerk en religie. (Ze was aanhanger van de evolutieleer van Darwin. En ze liet zich cremeren. In die tijd liet zich dat moeilijk verenigen met kerklidmaatschap.) Maar om haar werk als onvermoeibaar vredesactiviste die geloofde in de mogelijkheid de oorlogsgod te temmen die telkens weer hele bevolkingsgroepen over de kling jaagt, verdient zij een plekje op de eregalerij van ´geloofsgetuigen´. Toen Jezus de vredestichters zalig sprak zei hij er niet bij dat ze per se religieus moesten zijn.
Ze kwam als gravin Kinsky von Wchinitz und Tettau ter wereld, telg van een Boheemse adellijke familie. Ze groeide op met een gokverslaafde moeder en diverse gouvernantes. Opera, literatuur en filosofie hadden haar grote interesse. Na haar huwelijk met Alex von Suttner vertrok het echtpaar naar de Kaukasus om ver weg te zijn van zijn familie. Kort erna brak de Russisch-Turkse oorlog van 1877-78 uit. Over de verschrikkingen die ze zagen schreven ze in hun journalistieke werk voor kranten. Ook na hun verhuizing naar Oostenrijk bleef zij zich als schrijfster actief. Haar afschuw van oorlogen en verheerlijking van heldenmoed en vaderlandse eer gaf ze vorm in haar roman ‘Die Waffen nieder’ uit 1889, eindeloos herdrukt, in zestien talen vertaald, een belangrijk manifest van het pacifisme. In het internationale circuit van vredesbewegingen speelde ze een belangrijke rol, in het bijzonder met haar inzet voor een internationaal Hof van Arbitrage waar landen hun conflicten aan zouden voorleggen in plaats van het uit te vechten. Toen in 1899 de eerste internationale vredesconferentie op regeringsniveau bijeengeroepen werd, voelde Bertha dit als de kroon op haar werk. Ze had zich ingezet voor deelname van alle belangrijke grootmachten. Daar, in Den Haag, werd ook besloten dit Hof op te richten. Kort erna begon de bouw van het Vredespaleis als huisvesting voor dit Hof en later ook voor andere organisaties te bescherming van de internationale rechtsorde. Andrew Carnegie, die veel geld schonk voor de bouw, financierde ook een pensioen voor Bertha von Suttner.
Als jonge vrouw in Parijs had ze bij Alfred Nobel gewerkt. Ze bleef nauwe contacten met hem onderhouden en inspireerde hem om de Nobelprijs voor de Vrede in te stellen. Zelf ontving ze als eerste vrouw deze prijs in 1905. Ze streed overigens niet alleen voor vrede, maar ook voor vrouwenrechten, meer democratie en gelijke sociale en politieke rechten.
Kort na haar overlijden brak toch de Eerste Wereldoorlog uit, erger dan alle oorlogen van de negentiende eeuw. Eens te meer bleek dat hoe noodzakelijk de strijd tegen oorlogsgod Moloch blijft.