De Allerhoogste aanvaardt geen offers van goddelozen. Wie iets van een arme offert is als iemand die een zoon offert voor de ogen van zijn vader. Jezus Sirach 34: 23-24
Rond Pinksteren 2015 was het precies 500 jaar geleden dat Pinksteren een ommekeer bracht in het leven van Bartolomeüs de las Casas.
Twintig jaar na Columbus’ ontdekking van Amerika waren er al miljoenen ‘Indianen’ afgeslacht door de conquistadores of door epidemieën en dwangarbeid om het leven gekomen. Als jongen in Spanje had Bartolomeüs al een slaaf gehad, door zijn vader op een reis met Columbus voor hem meegebracht. Eenmaal priester op Hispaniola, het eiland van het huidige Haïti en Dominicaanse Republiek, had hij ook grond en dus, volgens het geldende systeem, inheemse slaven. In 1511 maakte de Dominicaanse priester Anton Montesino echter indruk met zijn prediking waarin hij fulmineerde tegen het geweld van de ‘christelijke’ bazen. Felle discussies onder de kolonisten en geweldsuitbarstingen volgden. Bartolomeüs hield zich stil, al vroeg hij wel – tevergeefs! – absolutie van de Dominicanen. Maar in 1514 werd hij bij de voorbereiding voor zijn preek van Pinksteren diep geraakt door de tekst die op zijn leesrooster stond, Jezus Sirach 34, een aanklacht tegen onrecht en uitbuiting. Nog in hetzelfde jaar droeg hij zijn encomienda met slaven over aan de gouverneur. Voortaan verkondigde hij de onverenigbaarheid van het christelijk geloof met de uitbuiting van de Amerindianen. Ook zij zijn ménsen, broeders in Christus, geschapen naar Gods beeld, met een door God gegeven waardigheid, en dus geen minderwaardige schepselen.
Hij vertrok naar Spanje in de hoop de koning te kunnen overtuigen van de noodzaak het hele encomienda-systeem af te schaffen. Toen Karel V in 1517 keizer werd van ‘het rijk waarin de zon niet onderging’, kreeg deze niet alleen te stellen met de lastige monnik Luther die Reformatie van de Kerk predikte. Wat De las Casas bepleitte was een niet minder ingrijpende hervorming. Gelukkig werd hij niet verketterd, ook al werd hij tegengewerkt en tegengesproken. Bijna een halve eeuw lang zou deze ‘protector van de Indianen’ missionair werkzaam zijn. Hij trad in bij de Dominicanen, was zelfs een poosje bisschop. Hij schreef een grote geschiedenis van de Indianen met een eerlijk verslag van de misdaden van de kolonisten. Hij deed ook serieus zijn best om de Indianen vanuit hun eigen perspectief te begrijpen. Ze zouden wel tot geloof in Christus kunnen komen, maar niet door dwang, alleen door overtuiging. En evangelisatie zou moeten beginnen met het opruimen van het slavernijsysteem als een groot obstakel voor het Evangelie.
Zijn optreden had daadwerkelijk een matigende invloed op wetgeving in Spaanse koloniën. Ook al heeft hij de inheemse volken niet kunnen redden en weinig gedaan tegen de handel in slaven uit een ander continent, hij is gaan gelden als pionier van het principe van universele mensenrechten. De boodschap van Pinksteren kreeg een nieuwe politieke betekenis.
Maar in zijn geboortestad Sevilla, de havenstad vanwaaruit Spanje zijn wereldimperium opbouwde, herinnert alleen nog de naam van een heel klein straatje aan hem. (2015)