We moeten niet vergeten om de tuin van ons hart vlijtig te bearbeiden, opdat de vruchten des Geestes openbaar komen
*29 aug 1897, Pferdsfeld – † 18 juli 1939, Buchenwald
In het uitgestrekte bos vlak bij de stad Weimar zijn de resten van het concentratiekamp Buchenwald te bezoeken: gevangeniscellen, barakken, het crematorium. Hier wordt Paul Schneider herdacht. Zijn cel is te bezichtigen en er staat een borstbeeld. Hij was er in 1937 een van de eerste dwangarbeiders. Zijn misdaad was niet groter dan dat hij uit vaderlandsliefde en orthodox-protestantse geloofsovertuiging zich de mond niet liet snoeren.
Na militaire dienst in de Eerste Wereldoorlog, theologiestudie, een stage in de hoogovens en werk voor de stadszending in Berlijn, was hij zijn vader als predikant opgevolgd in Hochelheim en getrouwd. Zijn bewondering voor Hitler duurde maar een paar weken. Hij wilde de klokken niet luiden voor Hitlers machtsovername en werd direct in 1934 lid van de Belijdende Kerk. Hij tekende publiek protest aan tegen minachtende opmerkingen van een SA-chef over christenen. Het leverde hem een gedwongen overplaatsing naar een meer afgelegen gemeente in de Hunsrück op. Daar sprak hij bij de uitvaart van een jongen uit de Hitlerjugend de jeugdleider tegen die de jongen de hemelse Horst Wessel beweging in prees. Schneider kende die hemel niet. Hij moest op verhoor komen. Later negeerde hij het verbod op voorlezing van een kanselboodschap van de Belijdende Kerk tegen de rassenleer. Bij de verkiezing van 1936 bleef hij thuis. Vrienden vroegen hem voorzichtiger te zijn. Maar zijn taak was om mensen voor te bereiden op het eeuwige leven, niet op een tijdelijke welvaart. Na een volgende arrestatie kwam hij vrij met een preekverbod. Voor de oogstdiensten keerde hij toch terug naar zijn gemeente. Op persoonlijk bevel van de Führer werd hij nu afgevoerd naar Buchenwald. Hij werd geïsoleerd en mishandeld, want voor de nazivlag deed hij zijn pet niet af en de Hitlergroet bracht hij ook niet. Op paasmorgen riep hij door de tralies heen zijn medegevangenen toe die buiten luisterden: ‘Hier wordt gemarteld en gemoord. Zo spreekt de Heer: Ik ben de Opstanding en het Leven’. De schoonmaker had hem nog aangeraden de orders van de bewaking niet naast zich neer te leggen. Na weigering om een belofte van stilzwijgen te tekenen werd ‘de dominee van Buchenwald’ met een injectie om het leven gebracht. Zijn begrafenis werd massaal bijgewoond. Er liepen 170 predikanten in toga.