Een Christen moet grote liefde hebben tot de waarheid; al het schoon voordoen zonder liefde tot de waarheid is bedrog
*2 januari 1635, Leeuwarden, – † 30 oktober 1711, Rotterdam
Allebei mijn grootvaders (boer en onderwijzer) hadden de twee dikke pillen van ‘Redelijke Eredienst’ in de kast staan. De geloofsleer voor de ‘gewone gemeente’ uitgelegd door ds. Wilhelmus à Brakel is sinds 1700 vaak herdrukt. De uitgave uit 1893 die ik erfde is niet stuk gelezen. Maar het was vast handig voor een ouderling of kritisch gemeentelid ‘Vader Brakel’ bij de hand te hebben. Alle thema’s van geloof en kerkelijk leven waren er duidelijk en goed uitgelegd, volgens de orthodoxe denklijn van de publieke kerk van de Gouden Eeuw.
De titel betekende niet ‘verstandelijke’ of ‘verstandige’ godsdienst, maar was ontleend aan Romeinen 12:1 over de gepaste dienst die de christen aan zijn Heer verschuldigd is. En Brakel kwam tegemoet aan het verlangen naar ‘bevinding’. Hoe raakt de boodschap aan de beleving, ook die van twijfel en weerstand?
Zijn vader Theodorus publiceerde ook al over het geestelijk leven. Deze was als schoolmeester in 1638 op ’singuliere gaven’ predikant geworden in Friesland. Zoon Willem studeerde theologie aan de Universiteit van Franeker. Tijdens zijn vervolgstudie van 1659-1662 in Utrecht bij Voetius vond hij zijn vrouw Sara Nevius. Hij was predikant te Exmorra, Stavoren, Harlingen, Leeuwarden en vanaf 1683 in Rotterdam. In zijn preken deelde hij de toehoorders in in gelovigen, onbekeerden en geveinsden. Mede onder invloed van Sara stimuleerde hij het samenkomen in conventikels: huiskringen. Ook legde hij nadruk op de waarde van het gezin als een kleine kerk. In Harlingen liet hij jonge vrouwen als ‘profetessen’ door de gemeente gaan om op te wekken tot dieper geloof. Maar zijn Leeuwarder kerkenraad had liever dat hij openbare catechisaties gaf dan gezelschappen stimuleerde. Twee keer heeft hij het aan de stok gehad met overheden die zich teveel bemoeiden met het beroepen en voorgaan van predikanten.
Toch wilde hij juist de eenheid van de kerk bevorderen. Hij bestreed de neiging tot afscheiding die nogal welig tierde onder vromen zoals ‘de Mystieken, Quiëtisten, Dwaalgeesten, Geestdrijvers, David-Joristen, Böhmisten, Kwakers en al zulk soort van menschen, die heden ten dage onder den naam van Piëstisten bekend zijn.’ Een actueel punt. Individualisme waarmee we al googelend onze eigen privéreligie samenstellen of in subculturen van influencers en volgers kruipen, kan ook getuigen van weigering om te groeien in geestelijke volwassenheid.