Het is niet waar en niet geloofwaardig, dat de Joden kinderen van christenen heimelijk wurgen en hun bloed gebruiken.
*14 december 1489, Gunzenhausen – † 17 oktober 1552, Koningsberg
Neurenberg is grote stad met een verschrikkelijk verleden. Het is de stad van de extreem antisemitische Julius Streicher, van enorme parades van de nazi’s op het megalomane terrein dat Albert Speer daarvoor ontwierp met een groot podium voor Hitler, van de processen tegen de voormalige beulen van het derde rijk. En in de Middeleeuwen was het ook al erg geweest. Een synagoge en een joodse wijk werden verwoest om plaats te maken voor een kerk. Die kerk wordt nu uit schaamte gesierd door een heiligenbeeld van de joodse Edith Stein.
Op de preekstoel van een andere kerk in de oude binnenstad hangt het portret van Andreas Osiander. Hij was een van de kerkhervormers uit de zestiende eeuw. In 1522 pastor van de Sankt Lorenzkirche geworden, had hij zich tot leider van de Reformatie ter plaatse ontwikkeld. Zijn naam valt later vaak in verband met diverse conferenties en debatten over allerlei theologische en kerkelijke kwesties. Hij week soms af van Luther en Calvijn. Zijn accent op het ‘inwonen’ van Christus in de gelovigen had een mystieke trek. En hij toonde interesse in de nieuwe astronomie.
Maar hij wordt nu vooral met respect herinnerd vanwege een lang vergeten boekje. Het is een gedegen bestrijding van het antisemitisme. Er was op Hemelvaartsdag 1529 in een dorpje Pösing een kind dood gevonden. Dertig joden ter plaatse werden vervolgens op grond van het oude ‘bloedsprookje’ gefolterd en verbrand. Osiander, die les gehad had van een joodse rabbijn en zelf Hebreeuws gedoceerd had, schreef twintig argumenten tegen zulke praktijken. Daaruit bleek een deskundige en respectvolle benadering van het jodendom. Kinderoffers waren al in de Bijbel verboden. En sinds de val van de tempel brengen Joden helemaal geen offers meer. Ze zoeken Gods genade door te leven naar zijn Wet. Voor hen is naastenliefde ook een groot gebod. En de roep om wraakacties is meestal een poging van een overheid om iets te verbergen.
Het werd anoniem gedrukt. En toen er rond Pasen 1540 in het bisdom Eichstädt een dood Joods kind werd aangetroffen, had het effect. Er volgde geen wraakactie.
Berucht zijn de woedende geschriften die Luther in deze jaren tegen de joden schreef. Berlijn heeft daarom onlangs zijn naam van straatnaambordjes gehaald. Maar zulke verhalen zijn er dus ook. Ze laten beter zien waarvoor het christendom eigenlijk staat. (2022)