Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw
*1 februari 1928, Utrecht, – † 2 januari 1988, Bunnik
Johanna Raadgever trouwde in 1952 met Anton B. Lam (1926-1970). Voor hun kinderen schreef ze versjes bij Bijbelverhalen. Via haar echtgenoot kwamen ze terecht bij zijn collega op de pedagogische academie, muziekdocent en componist Wim ter Burg. Hij schreef er eenvoudige en lichtvoetige melodieën bij. Zo ontstond in 1966 de eerste bundel Alles wordt nieuw.
De liedjes sloegen onmiddellijk aan. Er volgden nog drie bundels. De vertellende verzen blijven dicht bij de Bijbelteksten, zonder te preken. ‘Zomaar te gaan met een staf in je hand’. ‘Waar zou de stad van de vrede zijn, kun je er komen al ben je ook klein?’ ‘Als je geen liefde hebt voor elkaar’. Willem Barnard vond ze ‘verrassend eenvoudig en goed van taal, toon en theologie.’
Hele generaties kinderen groeiden er mee op. De bundels kwamen tegelijk met een nieuwe Psalmberijming (1967) en het Liedboek voor de kerken (1973). Theologisch sloten ze goed op elkaar aan. Haar liederen vonden dan ook de weg naar veel kerkdiensten. In 2013 kregen 21 van haar liederen een plek in het volgende kerkelijke Liedboek. Maar in het christelijke basisonderwijs waren ze intussen opgevolgd door liedjes van Elly en Rikkert en vervolgens door weer andere. En de liedjes die nu met een muisklik van de juf uit speakers de klas binnenkomen, zijn veel vluchtiger.
Hanna Lam schreef ook kinderboeken, hield lezingen over het thema ‘kind en godsdienst’, vertaalde een Kinderbijbel en maakte liedteksten voor de feministische bundel Eva’s Lied.
Eén lied uit de eerste bundel heeft het vaak in preken moeten ontgelden. Het was geschreven bij de belofte uit Openbaring over een nieuwe hemel en nieuwe aarde: ‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw’. Maar na de jaren ’60 gingen kerken op de activistische toer met weinig ruimte voor de dimensie van troost in de boodschap van geloof en hoop. Stil maar, wacht maar? De wereld wordt pas nieuw als wij opstaan!
In haar laatste bundel uit 1987 stond één opzegversje zonder melodie. Het was geschreven in het zicht van haar naderende dood. Dezelfde troost als in dat verguisde lied, maar in andere woorden. ’De mensen van voorbij, zij worden niet vergeten. De mensen van voorbij zijn in een ander weten. Bij God mogen ze wonen, daar waar geen pijn kan komen. De mensen van voorbij zijn in het licht, zijn vrij.’
(2022)