We kunnen tot op zekere hoogte de wereld veranderen. We kunnen werken aan een oase, aan een kleine cel van vreugde en vrede in een gekwelde wereld. We kunnen een steen in de vijver gooien en vertrouwen dat de cirkel zich de wereld rond zal verwijden.
*8 november 1897, New York – † 29 november 1980, Manhatten
Ze wilde geen heilige genoemd worden, want dan word je maar aan de kant gezet. Maar paus Franciscus noemde haar in 2015 voor het Amerikaanse Congres een van de groten in de Amerikaanse geschiedenis, naast Abraham Lincoln, Martin Luther King en Thomas Merton.
Als kind was ze gedoopt, maar ze kreeg geen religieuze opvoeding. Ze was wel gefascineerd door wat buurkinderen over heiligen vertelden en had ook wel eens geoefend in bidden voor het slapen gaan. Als twintiger had ze een turbulent leven, vol protest en engagement. Communisten, anarchisten en intellectuelen waren haar beste vrienden. De Russische revolutie was prachtig en godsdienst was opium voor het volk. Ze werkte als journalist in New York en schreef voor verschillende linkse kranten. Ze had meerdere relaties en onderging een abortus.
Ondertussen bleef God haar achtervolgen. Het verlangen naar een spiritueel leven leidde in 1927 tot de toetreding tot de Rooms-Katholieke Kerk. Het betekende allerminst het einde van haar kritische kijk op de samenleving, eerder een verdieping ervan. Maar dat kon het einde van haar huwelijk niet verhinderen. Vroegere vrienden vonden dat ze verraad pleegde. Gelukkig kruiste Peter Maurin haar pad, een oudere praatgrage filosoof. Ze ervoer het als gebedsverhoring. Hij zag haar verlangen om het geloof uit te dragen onder arbeiders. Uit hun ontmoetingen groeide het idee van een krant: de Catholic Worker. Het eerste nummer verscheen op 1 mei 1933. Met dit blad verspreidden ze hun gedachten over een beweging van concrete navolging van Christus en solidariteit met de allerarmsten. Zonder naastenliefde te romantiseren: armen stinken en zijn niet dankbaar. Toen er daklozen op de stoep van het kantoor van de krant verschenen moest ze laten zien dat het menens was. Het werd het begin van een wereldwijd netwerk van ‘huizen van gastvrijheid’, op dit moment zo’n 130, tot in ons land toe.
Maar ze wilde niet alleen symptomen bestrijden. De strijd tegen ‘dit smerige tot op het bot verziekte systeem’ moest worden gestreden. Conflicten met bisschoppen en opzeggingen van abonnees nam ze op de koop toe. Die kreeg ze vooral door het principiële pacifisme van haar beweging. Ze was tegen het gebruik en het testen van kernwapens, tegen de Vietnamoorlog. Haar acties brachten haar ook wel eens in de gevangenis. (2020)