‘We zeggen tegen de heidenen in ons volk dat we christenen blijven. We zeggen tegen de dwepers in onze kerk, dat we evangelisch blijven. We zeggen tegen de vertwijfelden onder ons, dat wij op Gods hulp hopen.’
*29 oktober 1900, Remscheid-Lüttringhausen – †17 januari 1945, Dachau
Met deze woorden besloot Ludwig Steil in 1934 zijn toespraak bij de opening van de Westfaalse Belijdenissynode. Hij is een van de veelal minder bekende Duitse predikanten die hun kritische opstelling tegen het nationaal-socialisme met de dood moesten bekopen.
De predikantszoon deed een gedeelte van zijn theologiestudie in Utrecht. De enige docent die er indruk op hem maakte was de latere minister Slotemaker de Bruïne. Die tekende ‘grondlijnen voor het sociale leven’ vanuit het Nieuwe Testament. Steil werd in juni 1929 predikant in Holsterhausen in het Roergebied. Vlakbij de pastorie stond een stikstoffabriek. Hij paste in de verpauperde gemeente. Steil was een vrolijke, impulsieve man die hield van lekker eten, drinken en roken. Met zijn vrouw zette hij de schouders er onder. De geestelijke vorming en diaconale zorg kreeg grote aandacht. De kinderkerk groeide. Helaas werd hun eerste kind levenloos geboren en kort erna stierf ook de moeder. Tezelfdertijd dreigde er een financiële catastrofe. De 3200 gemeenteleden hadden het door veel werkloosheid moeilijk. Er werd zelfs bezuinigd op de kaarsen in de kerk. En vanaf zomer 1932 begonnen de Deutsche Christen zich met hun nationaalsocialistisch gedachtegoed te roeren.
Steil stelde direct na Hitlers verkiezing in het voorjaar van 1933 met een collega een verklaring van Westfaalse pastores op. Hij werd lid van de Pfarrernotbund en bestuurder van de Bekennende Kirche. Hij reisde naar Berlijn om te protesteren tegen de arrestatie van ds. Niemöller. Zijn gemeente zette de Deutsche Christen buiten de deur. Zijn preken werden afgeluisterd. Hij kreeg processen aan de broek wegens ‘lasterlijke aanvallen op de staat en de partij’. In de zomer van 1944 werd zijn kritische opstelling tegen de oorlog en tegen de vernietiging van de joden hem echt noodlottig. Op arrestatie en gevangenschap volgde nu transport naar Dachau. Hij kwam er ziek aan, maar heeft er nog een kerstpreek gehouden. De tyfus sloopte hem. Zijn tweede vrouw Gisela vrouw had eens gezegd: ‘Als ze je halen weten wij in elk geval dat de kerk meer door haar zwijgen gezondigd heeft dan door haar spreken’. Op zijn laatste briefkaart stond: ‘Hoe de wegen van God met ons verder gaan? Aan het einde staat altijd Hij zelf.’
(2020)