Bidden is de concentratie van hoop, tranen en wensen. Bidden is verzet
*30 september 1929, Keulen – † 27 april 2003, Göppingen
Zonder ‘Mystiek en verzet’ was ik niet aan deze rubriek begonnen. Haar belangrijkste boek schreef Dorothee Sölle in 1998 nadat ze heel ziek was geweest. Het verraste omdat het allerlei figuren uit de geschiedenis van de christelijke en niet zo christelijke spiritualiteit ten tonele voert. Wat kon Sölle met vrome begijnen uit de Middeleeuwen, met de asceet Franciscus, met Indianen en confucianisten? Vanaf de jaren zestig gold zij juist als hét boegbeeld van politieke theologie. Met haar boek Plaatsbekleding had zij afscheid genomen van de traditionele ‘Almachtige’ en de God van het na-oorlogse christendom en de gevestigde theologische orde. Ze gaf stem aan de opstandige generatie van 1968, in verzet tegen de Vietnamoorlog en de westerse betrokkenheid bij dictaturen, tegen racisme, wapenwedloop, seksisme en het wegdrukken van het naziverleden. Een feministisch theologe dus. Tussen 1968 en 1972 organiseerde zij het Politiek Avondgebed. ‘Vroomheid leidt tot klassenstrijd’.
Na haar scheiding met Sölle had Dorothee Nipperday in Jeruzalem bij Martin Buber de voormalige kloosterling en pedagoog Fulbert Steffensky ontmoet. Ze werden een paar dat niet alleen apart maar ook samen boeken schreef. Hij leerde de liederen van haar Lutherse traditie waarderen, zij de mystiek van de omgang met God uit de kloosters. Ze deelden een grote liefde voor taal en poëzie. Sölle had ook taalwetenschap gestudeerd en experimenteerde in haar boeken met ‘Theopoethik’, God-verhalende-poëzie.
Eigenlijk had ze al in 1976 in haar boek ‘De Heenreis’ laten zien dat ze zocht naar de verbinding tussen het Godsverlangen van de ziel en maatschappelijk betrokken activisme. Dat had toen in linkse kringen bevreemding gewekt. Maar wie haar radicale politieke keuzes niet altijd deelden, konden haar boeken vaak wel waarderen. Ook in ons land vonden die in veel gemeenten hun weg. Ze was van 1975-1987 hoogleraar in de systematische theologie in New York, maar voelde zich naar eigen zeggen noch thuis in de kerk noch in de wetenschappelijke theologie. Ze was op de Evangelische Kirchentage een graag geziene gast.
Ook na haar dood bleef ze enthousiasmeren en inspireren. Tijdens een massaal bezochte Sölle-herdenking op zo’n Kirchentag, begeleid door een jazz-band, maakte ik mee dat er niet alleen wijn en matses werden gedeeld, maar ook komkommer, snoeptomaatjes en kaasblokjes. Dat was Sölle: creatief en eigenzinnig, tegelijk spiritueel en vol geloof in de kracht van het Evangelie.