Genade heft de natuur niet op, maar veronderstelt en vervolmaakt haar
1225 of 1226, Roccasicca (It) – 7 maart 1274, Fossanova (It)
Zo gewaagd en groots als een gotische kathedraal, zo was het systeem van denken dat Thomas van Aquino had ontworpen over God, de kosmos en het menselijke leven. Het geldt als de briljant van de zogenaamde Scholastiek, de geleerdheid van de Middeleeuwen. En nog altijd staat de ‘Doctor communis’, de algemene leraar, in de Rooms-Katholieke kerk met stip op 1 als kerkleraar.
De zoon van voorname familie in de buurt van Napels was na een scholing bij de Benedictijnen als vijftienjarige al bij de jonge orde van de Dominicanen ingetreden. De ‘Predikheren’ hadden zich helemaal geworpen op onderwijs en wetenschap. Maar die intrede in een bedelorde beviel de familie niet. Thomas werd een jaar lang gegijzeld. Eenmaal weer vrij stuurde de orde hem naar Keulen voor het onderwijs bij de beste docent van die tijd, Albertus Magnus. Vervolgens doceerde hij zelf voor zijn orde en als pauselijk theoloog in Parijs, Orvieto, Viterbo en Rome, in bijbelse vakken, filosofie en dogmatiek.
De monnik was corpulent. In de koorbanken moest er voor hem een schot tussen twee zetels weggezaagd worden. Zijn nagelaten werk is met honderd boeken ook omvangrijk. In ruim twintig jaar heeft hij zeven miljoen woorden geschreven. (Met elke dag één stukje als dit zou het 46 jaar werk zijn). Daarin verwerkte hij 25.000 citaten uit de Bijbel, 2500 van de kerkvader Augustinus, en evenveel van de oude Griek Aristoteles.
Veel werken van deze antieke heidense filosoof waren pas net in het Latijn vertaald. Er was veel enthousiasme over de ‘nieuwe’ Aristotelische manier van wetenschap bedrijven, maar ook veel kritiek. Want nu dreigde de menselijke rede zich los te maken van het christelijk geloof. Thomas wist vernuftig een middenweg te bewandelen. Zijn systeem van kennis schenkt veel vertrouwen aan de menselijke denkkracht. Tegelijk heeft de mens verlichting van zijn denken en verandering van zijn wil nodig door de openbaring. Dit onderscheid tussen natuurlijke en bovennatuurlijke kwaliteiten wordt een belangrijke oplossing. Met deze twee ‘verdiepingen’ in de menselijke kennis konden geloof en theologie lang in redelijke harmonie met andere wetenschap samenleven. En het onderscheid hielp ook om staatsmacht een eigen plek te geven tegenover de kerk. ‘Het goddelijke recht dat op genade gebaseerd is, neemt het menselijke recht dat uit de rede voortkomt niet weg.’
De oude Godsbewijzen herschreef hij. Zo vond hij dat er een volledig ‘goed’ iets moet zijn waaraan andere dingen goedheid kunnen ontlenen. Dus moet God bestaan, de goedheid zelf.
Ook schreef hij enkele liederen.
Zijn dag op de heiligenkalender (RK) werd 28 januari, de dag dat zijn relieken naar Toulouse waren overgebracht, de geboortestad van zijn orde.
(2019)