.. gewijde poëtische muziek…
*14 oktober 1585, Köstriz – † 6 november 1672, Dresden
In 1589 hield een adellijke koets halt voor de herberg in het oude dorp Weissenfels. Graaf Moritz van Hessen onderbrak zijn reis voor een overnachting. Er werd in de huiselijke kring van herbergier Schütz gemusiceerd. De graaf was zo onder de indruk van de zang van de dertienjarige zoon Heinrich dat hij hem direct wilde meenemen naar Kassel voor onderwijs in de schone kunsten. Wat later kreeg de graaf zijn zin. En hij had inderdaad een toptalent ontdekt. Toen Heinrich Schütz als 87-jarige overleed liet hij minstens 500 muziekwerken na, grotendeels composities gebaseerd op de bijbel en andere religieuze teksten. De ‘christelijke Asaph’, ‘de vader van onze moderne muziek’, zoals zijn tijdgenoten hem prezen, leefde halverwege Bach en Luther. Is hij de musicus op één van Rembrandts schilderijen? Ze waren even artistiek bekwaam en even groot liefhebber van de Bijbel.
Schütz had mogen studeren bij Gabriëli aan de San Marco in Venetië, het Mekka van de kerkmuziek. Na terugkomst liet zijn beschermheer hem met tegenzin naar Dresden vertrekken. Schütz is daar 55 jaar lang hofkapelmeester geweest van de Saksische keurvorsten. Ondanks de beperkingen van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) leidde de Duitse kerkmuziek een bloeiend bestaan. Schütz kreeg veel leerlingen, onderhield een groot netwerk aan collegiale contacten, werd vaak uitgeleend aan bevriende hoven en adviseerde tot ver over de landsgrenzen.
Zijn werken variëren van kleine miniaturen, te zingen aan tafel of bij het morgen- of avondgebed, tot grotere vormen voor feestelijke plechtigheden. Schütz sloot aan op Luthers ideaal van muziek als dienst aan het Woord. Muziek moest woorden kracht bijzetten zonder dat de luisteraar, overweldigd door de schoonheid van de muziek, het contact met het woord zou kwijtraken. Een voorbeeld zijn de drie passies, aansluitend op de liturgiepraktijk in Dresden. Uiterst sober, zonder instrumenten, reciteerpassies: de gezongen bijbeltekst zonder onderbrekingen met koralen en aria’s. Niet zo’n lange zit als later de passies van Bach!
Na zijn dood raakte zijn muziek in onbruik. Maar in de twintigste eeuw werd Schütz een belangrijke inspirator voor nieuwe kerkmuziek. Na de grote gevoelens van de romantiek was er weer behoefte aan muziek die het woord versterkt en dienstbaar is aan de liturgie. Van Schütz’ nummer 145a in het Liedboek naar een Taizélied is maar een kleine stap!
En na ‘the Passion’ die het evangelie steeds onderbreekt met seculiere liefdesliedjes komt er vast wel weer een tijd voor musica poetica sacra.
2017