november 1586, Deventer – † 15 november 1658, Leiden
’t En zijn de Joden niet, Heer Jezu, die u kruisten,
Noch die verradelijk u togen voor ’t gericht,
Noch die versmadelijk u spogen in ’t gezicht,
Noch die u knevelden, en stieten u vol puisten:
Ik ben ’t, o Heer, Ik ben ’t die u dit heb gedaan
Een effectieve rem op antisemitisme en ander hatelijk wij-zij-denken is ongetwijfeld het besef dat je zelf geen haar beter bent. Revius schreef deze regels in het gedicht ‘Hij droeg onze smerten’. Kort erna (1633) zette Rembrandt zichzelf prominent met baret op een schilderij van de kruisiging als één van de oprichters van het kruis. Alsof hij het gedicht kende.
Jakob Reefsen was predikant in Zeddam, Winterswijk en Deventer. In Deventer organiseerde hij de oprichting van het Athenaeum Illustre, een middelbare school met ‘professoren‘ die een eeuw lang strikt calvinistisch moesten zijn. Dat was Revius ook toen hij in Leiden regent was van het Statencollege, het internaat voor theologiestudenten met een beurs. Hij verzette zich heftig tegen de toenemende invloed van de moderne filosofie van René Descartes. Hij heeft meegewerkt aan de Statenvertaling en was ook muzikaal actief.
In zijn gedichten klinkt die calvinistische strijdbaarheid door, maar ook een
spiritualiteit van diepe verwondering. En hij is bepaald niet tobberig. Na Vondel was Revius de grootste Nederlandse dichter van de Gouden Eeuw. ‘Over-ijselsche Sangen en Dichten’ (1630) was zijn belangrijkste werk. Hij heeft net als Vondel ook wel voor toneel geschreven, vanzelfsprekend over een Bijbels onderwerp. Maar hij was op zijn best in de korte dichtvormen van epigram, sonnet en lied.
Hoog en lank/ Breed van gank, /Dik en stark/ Was de ark./Daar in klam/ Sem en Ham/ Met zijn broer/ Vaar en moer/ En nog drij/ Wijfs daar bij/Al het vee/Had daar stee.
Bekend is de vergelijking van de kerk met de brandende braambos van Mozes:
Hoe komt ‘et dat de kerk als in een oven gloeiet,/ Vervolged, onderdrukt, en even heerlijk bloeiet?/ Verwondert u des niet, o Christen, want de Heer,/ De Heer is in zijn kerk: die laat ze nimmermeer.
Zijn lied ‘Zolang als ik op aarde leven mag’ haalde terecht het Liedboek van 2013. Het heeft een vrolijk Frans dansmelodietje (L. 866).
En deze kunnen we ook in onze zak steken:
In een schoon waterken vertonet hem de zonne,/ Niet in een vuile zomp, of rusteloze bronne/ Gods gelijkenis vertoont zich aldermeest/ In een gestadig hert en onbesmetten geest.
(2018)