*7 januari 1873, Orléans – † 5 september 1914, Villeroy (Fr.)
Wat me verwondert, zegt God, is de hoop. Daar ben ik van ondersteboven. De mensen zien toch hoe het er in de wereld vandaag toegaat? En toch geloven ze dat het morgen allemaal beter zal gaan
Op 11 november 1918, werd in een wagon bij Compiègne na vier jaar van strijd eindelijk de wapenstilstand getekend, in 1919 gevolgd door de Vrede van Versailles. Voor ‘de Groote Oorlog’ zijn er 70 miljoen soldaten gemobiliseerd geweest. Het op vijf na dodelijkste conflict in de wereldgeschiedenis leverde miljoenen vluchtelingen op, acht miljoen doden, talloze zwaar verminkte mensen. De kaart van Midden-Europa en van het Midden-Oosten veranderde drastisch.
Tegenspraak van de kant van kerken en theologen was er nauwelijks. En ook de revoluties van 1917 die in Berlijn, Moskou en Istanbul kronen deden rollen, hadden het einde niet gebracht. Europa kwam pas uit het moeras na Amerikaanse inmenging. En deze oorlog heeft maar weinig nieuwe heiligen opgeleverd. Misschien moeten we die 8 miljoen maar heilig verklaren: vaak jonge mannen, niet rijk genoeg om hun dienstplicht af te kopen, gebruikt als kanonnenvlees ten dienste van imperialistische machtshonger en nationalistische wedijver.
Charles Péguy was al direct aan het begin gesneuveld bij de Eerste Slag aan de Marne. Hij bleef bekend vanwege een gedicht over de hoop. Het wandelt in zijn verbeelding als een klein meisje tussen de twee grotere zussen Geloof en Liefde. Eigenlijk wijst zij vooral de weg. En God verwondert zich. Want is zij niet onbestaanbaar? ‘Wat een wonder is er niet voor nodig, dat zij dat kleine hoopje hoop nooit als overbodig ervaren, maar met voorzichtige gebaren in hun hand en in hun hart bewaren, een vlammetje dat keer op keer weer wankelt en dreigt neer te slaan, maar altijd weer weet op te staan,en nooit wil doven.’
Péguy was een Franse schrijver, dichter en essayist. Hij was eerst vooral socialist en nationalist. Na een tijd van agnosticisme was hij zich rond 1907 toch weer katholiek gaan noemen. Zijn opvattingen zijn omstreden. Was hij eerst antimilitairistisch, toen de oorlog dichterbij kwam wees ook hij pacifisme af en keek hij verwachtingsvol uit naar de strijd voor het vaderland. Maar zijn gedicht over de hoop steeg voorgoed boven alle slagvelden en rokende puinhopen uit. ‘Het is dat kleine meisje hoop – je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven, je denkt soms dat het zo onooglijk is – het is dat kleine meisje hoop dat de mensen zien laat, zien soms even, wat in het leven mogelijk is.’
(2018)