Vorige maand is Harry Kuitert overleden. De invloedrijkste theoloog van ons vaderland in de afgelopen eeuw, zo overdreef ‘Trouw’. Decennia lang heeft hij een stevig stempel gedrukt op debatten over de kerk en het christelijk geloof. Ook ver buiten zijn eigen kerkgenootschap. Hij was een van ‘de Achttien’ die begin jaren ’60 het startschot gaven voor het Samen-op-Weg-proces. Veel van zijn boeken werden bestsellers. Maar nog bij zijn leven werd Kuitert ook al als ‘passé’ beschouwd. Of was dat misschien te voorbarig?
Broodnodige vernieuwer
Ergens begin jaren’ 70 was er flink gekrakeel in de familie. Ooms en tantes waren het onderling duidelijk niet eens. Het kwam door Kuiterts boekjes ‘Verstaat gij wat gij leest?’ en ‘Zonder geloof vaart niemand wel’. De discussie ging langs me heen. Maar het is wel tekenend. Wij waren hervormd. Kuitert hielp niet alleen zijn eigen gereformeerden de deur open te zetten naar een ‘liberale’ omgang met het erfgoed van de geloofstraditie. Ook hervormden konden de debatten over geloof fervent en fel voeren. Je bent principieel of je bent geen christen! Het was de tijd dat het Reformatorisch Dagblad werd opgericht en dat de Evangelische Omroep iedereen verzamelde die tegen het nieuwe Liedboek (1973) was en tegen evolutieleer, euthanasie, abortus en vrouwen in het ambt. En dus ook tegen nieuwe theologie. Kuitert had al vele jaren eerder zijn eerste ijsje op zondag gekocht en later de tv-kijker kennis laten maken met progressieve theologen als Dorothee Sölle die in Duitsland politieke avondgebeden hield tegen de wapenwedloop en de oorlog in Vietnam en de kolonels in Zuid-Amerika. De grote veranderingen van de jaren ’60 konden niet aan de kerk voorbijgaan. Kuitert hielp om de zwarte streepjesbroek uit te trekken. Met frisse taal en een pakkende manier van schrijven ging hij voorop in een vrije omgang met de traditie.
Politiek is niet alles
Eenmaal benoemd aan de Amsterdamse Vrije Universiteit voor onderwijs in de ethiek nam hij het op voor de verruiming van de euthanasiewetgeving. Mondigheid en zelfbeslissingsrecht konden voor een christen niet langer taboe zijn. We beïnvloedden steeds meer zelf de kwaliteit en de lengte van het leven. Wat is er nog ‘natuurlijk’ aan de dood? De titel van een ander boek op het terrein van de ethiek werd een gevleugelde zin: ‘Alles is politiek, maar politiek is niet alles’. Daarmee streek Kuitert tegen andere haren in, nu vooral ter linkerzijde. Er vloeit niet maar zo één voor iedereen geldig standpunt uit het geloof voort. En de kerk is er ook nog eens voor andere dimensies van ons leven dan voor de politieke vormgeving van de samenleving. We zaten midden in de kernwapendiscussie die in de gemeenten niet altijd even subtiel gevoerd werd.
En even later deed Kuitert er nog een schepje bovenop door Karl Barth op de korrel te nemen, de grootste theoloog van de twintigste eeuw. In de leer van Barth worden onze menselijke gedachten over God uiteindelijk door God zelf ingegeven. Kuitert vond dat de christen-socialisten, die zich graag op Barth beriepen, daar maar erg onverdraagzaam van werden.
Alles is van beneden
De rode draad van zijn werk zit al verpakt in de titel van zijn proefschrift: ‘De mensvormigheid Gods’. Zijn beroemdste zin werd ‘Alle spreken over Boven komt van beneden’. Alle theologie, alle voorstellingen over God en zijn wegen met mensen, alle beeldvorming over de hemel is mensenwerk. Een volwassen gelovige ‘heeft het Sinterklaaspak op zolder zien hangen’. Dat was niet cynisch bedoeld. Integendeel. En voor meer dan één generatie protestanten heeft het bevrijdend gewerkt. Religie is een menselijke aangelegenheid. Het is aan zingeving doen. Het pakket rituelen, praktijken en overtuigingen dat we uit de traditie ontvangen en na wijziging en hergebruik doorgeven is een ‘zoekontwerp’. We zoeken er wegen door het leven mee, we geven of ontdekken zin en beleven daarin misschien ‘God’. En Kuitert nam de vrijheid om heel wat voorstellingen kritisch onder de loep te nemen. ‘Het Algemeen Betwijfeld Christelijk Geloof’ kreeg een herziening (1992), gevolgd door een stevige opfrisbeurt van de leer over Jezus, de christologie (1998). Maar bij elk volgend boek van de emeritus hoogleraar bleef er wel steeds minder over van de klassieke voorstellingen. Het werd ‘boven’ steeds stiller. ‘De verbeeldingswereld van de christelijke religie is failliet’ luidde zijn conclusie in 2002. Maar niet getreurd, de mens is heel goed in staat om woorden te vinden die hem en haar helpen om zinvol en waardevol te leven en in vrede te sterven. En dichters werden in Kuiterts boeken de belangrijkste bondgenoten op weg naar de onvermijdelijke dood.
Andere afslag
Een columnist verbaasde zich erover dat er na Kuitert nog steeds kerken zijn. Hij had iedereen toch voorgerekend hoe het met God zat? Dus! Maar je kunt ook een andere afslag nemen op de weg die hij had uitgetekend voor geloof en religie. Kuitert heeft de secularisatie beleefd als een onvermijdelijke Beeldenstorm en er ook aan meegedaan. Maar na alle kaalslag kwam er meer behoefte aan een omgekeerde beweging: een herwaardering van de teksten, de rituelen en symbolen, de gebeden en de muziek uit de héle christelijke traditie en ook uit andere religies. Juist omdat ze ‘mythisch-religieus’ zijn, God zij dank. Het wiel van zingeving hoeft niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. En zo hebben we de Bijbel op de Zuid-as, tegen Pasen ‘The Passion’ op grote stadspleinen, pop-up-kerken en prominenten die openlijk flirten met God. Want over ‘Boven’ valt veel te zeggen, te zingen, te vieren en te verbeelden.
(bijdrage Prot. Kerkbode, oktober 2017)