Aller ogen zullen later deze sportzomer op Brazilië gericht zijn. Ooit was de oostelijke punt van dit enorme land in Nederlands bezit. Nadat Piet Hein de Zilvervloot had gewonnen verdreven de Hollanders er de Portugezen. Tussen 1630 en 1654 had de Westindische Compagnie hier een kolonie met Recife als hoofdstad, met Johan Maurits van Nassau-Siegen (die van het Mauritshuis) van 1637-1644 als gouverneur. Nog altijd liggen er Hollandse forten. Op het hoogtepunt was dit een kolonie van 90.000 mensen: Hollanders, Portugezen, Afrikaanse slaven en Brazilindianen. Joden uit Amsterdam, actief in de handel, bouwden er synagoges. De Jezuïeten werden verdreven, maar verder bestond er in de kolonie godsdienstvrijheid, in deze vorm totaal nieuw voor Zuid-Amerika. De slavernij bleef grotendeels intact. Hollanders gingen zich van hieruit juist steeds meer toeleggen op de internationale slavenhandel.
Er werden ook protestantse kerken gesticht. Zo’n twintig gemeentes vormden de eerste overzeese classis. Niet alleen voor eigen mensen. Om het ‘rijk van Christus’ uit te breiden moest de katholieke invloed van de Portugezen op slaven en in het bijzonder de indianen protestants worden beconcurreerd. Hier werd David a Doreslaer, predikantszoon uit Enkhuizen, in 1638 de eerste echte zendingspredikant onder de Tupi-indianen. Werkend vanuit hun dorp Mauricia zag hij hun grote sterfteoverschot door ziekte, drank en de permanente oorlogssituatie. Hij bepleitte met succes de naleving van de grondwettelijke vrijheid van slavernij voor deze indianen, zorgde voor diaconale hulp in de vorm van medicijnen, kleding om hun naaktheid te bedekken en vierde er in 1640 voor het eerst Avondmaal. Dat betekende vertaalwerk. Maar zijn catechisatieboekje met liturgieën in het Tupi, het Hollands en het Portugees veroorzaakte in Holland, waar het gedrukt werd, veel gedoe. Wat gebeurde hier met de Formulieren van Enigheid? Werd er in het eenvoudige Avondmaalsformulier niet teveel weggelaten? Ondanks de kerkelijke protesten uit Holland verscheepte de Compagnie de boekjes naar Brasil. Doreslaer stuurde een Apologie. Hij verdedigde de oordeelsbevoegdheid van de overzeese classis en benoemde de moeilijkheden van het vertalen van de boodschap van het geloof in een andere taal en een andere omgeving. Typisch een discussie die altijd speelt rond missionair pionierswerk.
Vrede tussen Nederland en Portugal betekende vanaf 1641 het vertrek van de Hollandse militairen. Doreslaer kwam ook terug naar Nederland. De partij ‘vraagboekjes’ verschimmelde in een magazijn. Het verzet van de Portugezen gecombineerd met religieuze haatmotieven bracht uiteindelijk het Hollandse bestuur ten val. De kolonie werd verkocht. De protestantse indianen sloegen op de vlucht ver het binnenland in. Ze zouden tegen het einde van de 17de eeuw totaal zijn uitgeroeid. Ook de joden moesten vertrekken. Doreslaer had nog een mooie predikantenloopbaan. Zijn lakzegel had een indiaanse pijl en boog.
(2016) Afbeelding lakzegel met dank aan het Zeeuws Museum