Ik kan niet stoppen als er levens moeten worden gered
Een eeuw geleden woedde de Eerste Wereldoorlog, die grote uitbarsting van collectieve waanzin in ‘christelijk’ Europa die miljoenen jonge dienstplichtigen en burgers door hun regeringen en legerleiders de dood injoeg. Alleen al de herinneringen aan de slagvelden van toen zou ons hartstochtelijk achter één verenigd Europa moeten laten staan.
Op heiligenkalenders heeft deze oorlog maar weinig sporen nagelaten. Verzet vanuit kerken en de geestelijkheid was er namelijk nauwelijks. De Duitse theologen stonden zelfs ongeveer als één man achter hun keizer. Edith Cavell kwam wel op de heiligenkalender, de Britse. Geen geestelijke maar een verpleegster. Zij had ruim 200 man helpen ontsnappen uit het door de Duitsers bezette deel van België. Daarvoor kwam zij voor het vuurpeleton.
Als oudste van vier dochters van een Anglicaans geestelijke was haar van jongsaf geleerd te delen met wie het minder heeft, ook al was het thuis geen vetpot. Na haar schooltijd was ze een tijd gouvernante geweest, onder andere in Brussel. Ze danste, schilderde, speelde tennis. Na enkele ervaringen met het verzorging van zieken kreeg ze zin in verpleegkunde en volgde ze een opleiding in Londen. Ze verpleegde patiënten met gevaarlijke ziektes zoals tyfus. In 1907 werd ze gerekruteerd als hoofd van een nieuwe verpleegstersopleiding in Brussel. Een paar jaar later begon ze een verpleegkundig vakblad.
Toen de Duitsers eind 2014 Brussel bezetten werd haar kliniek met opleidingsinstituut overgenomen door het Rode Kruis. Ze droeg de verpleegsters op alle gewonden te verzorgen, ongeacht nationaliteit. Maar zelf werkte ze ook voor de Britse geheime dienst mee aan onderduik van Britse en Franse soldaten en van dienstplichtige burgers. Ze hielp om ze via Nederland het land uit te smokkelen. En ze verzamelde inlichtingen. Ze werd verraden en ter dood veroordeeld wegens hoogverraad, ondanks interventie van Amerikaanse diplomatie. Vlak voor haar executie zou ze tegen de kapelaan die haar voor het laatst de communie mocht geven: ‘staande voor God en de Eeuwigheid besef ik dat patriottisme niet genoeg is. Ik moet geen haat of bitterheid voelen tegen wie dan ook’. Ze had een exemplaar van ‘De Navolging van Christus’ in haar cel.
Haar verhaal werd direct onderdeel van de Britse oorlogspropaganda. Ze kwam op een postzegel en kreeg al in 1916 een film. De Duitse keizer besloot vanwege alle protest dat de doodstraf van vrouwen voortaan alleen na zijn persoonlijke permissie mocht worden voltrokken. En ze kreeg standbeelden en nu, een eeuw later, muziekstukken en een herdenkingsmunt. Zelf had ze alleen herdacht willen worden als gewoon een verpleegster die probeerde haar plicht te doen.