Ook het ambt der diakenen ligt onder moordenaarshanden uitgetogen, op de openbare weg. Halverwege tussen Jeruzalem en Jericho ligt het misvormd ter aarde
Onder leiding van Willem van den Bergh was de kerkenraad van de gemeente van Voorthuizen op de Veluwe de eerste die in 1886 ‘het synodale juk’ van de Hervormde Kerk van zich afwierp. Er was een goede treinverbinding met het ‘hoofdkwartier’ van Abraham Kuyper in Amsterdam. Zo begon daar de Doleantie die zoveel nieuwe gereformeerde kerken en kerkgebouwen in Nederland zou opleveren. Ook in datzelfde Voorthuizen waar ik opgroeide en als tiener organist was: in de kerk van Willem van den Bergh. Want het gebouw was een aantal jaren en rechtszaken later weer overgedragen aan de hervormde gemeente die opnieuw had moeten worden opgericht. De gereformeerden hadden een nieuwe kerk en pastorie moeten bouwen. Hoe hervormd we ook waren, over Van den Bergh en zijn geloofsdaad werd altijd met respect gesproken. Hij was overigens een sombere man die soms als een boeteprediker heftig tekeer ging.
Dr. mr. van den Bergh was getrouwd met Ida Pierson (1858-1884), dochter van Hendrik Pierson die predikant-directeur was van de Heldring-stichtingen in Hemmen voor de opvang van ‘gevallen vrouwen’. Ze was genoemd naar oma Pierson, ‘moeder-overste’ van de Réveilbeweging. Hij was behalve als theoloog ook als jurist gepromoveerd, op een studie over de strijd tegen prostitutie. Daarvoor had hij onderzoek gedaan in een van de instellingen van zijn schoonvader die een vooraanstaand activist was tegen prostitutie.
En hij heeft zich in de geest van dat Réveil hard gemaakt voor het sociale gezicht van de kerk. Niet alleen armenzorg, ook andere en nieuwe takken van ‘filantropie’ zouden rechtstreeks door de kerk ter hand genomen moeten worden: als diaconale verantwoordelijkheid. Ook de zorg na brandschade, hij was tegen verzekeringen. Hij kreeg de mannen van de Doleantie niet zo ver. Kerk en christelijke organisatie bleven ook bij de gereformeerden zelfstandig naast elkaar. Maar het sociale bewustzijn zat er wel in. Het zou in de gereformeerde zuil gaan wemelen van verenigingen en stichtingen voor zending, voor christelijke scholen, voor zieken- en bejaardenhuizen.
En ook voor ‘zwakzinnigenzorg’, zoals het toen ging heten. En daarin had Willem van de Bergh in het bijzonder een belangrijke hand gehad. Vlak na zijn dood werd ‘s Heeren Loo geopend, een tehuis in de bossen van Ermelo. En het zou in de volgende eeuw een heel netwerk van instellingen worden voor de opvang, begeleiding en scholing van mensen met verstandelijke beperkingen. De instelling in Noordwijk kreeg zijn naam, evenals her en der een straat of laan. En ds. van den Bergh haalde zelfs de canon van de geschiedenis van de geestelijke gezondsheidszorg. Dankzij zijn vernieuwende initiatief voor mensen met wie de samenleving eeuwenlang weinig raad wist.