‘Europa is ontkerstend, de wereld bezeten, de mensen worden gedemoniseerd. Te laat? Neen, het is nog niet te laat’
Zeventig jaar geleden overleed Jan Koopmans. Hij was twaalf dagen daarvoor geraakt door een verdwaalde kogel toen er dertig personen als represaille werden gefusilleerd in het Amsterdamse Weteringplantsoen. Nederland verloor net voor de bevrijding een toonaangevend predikant.
Koopmans volgde eerst de opleiding tot leraar HBS. Zijn vader stond huiverig ten opzichte van zijn wens om predikant te worden. Na zijn studie theologie in Utrecht werd hij in 1928 predikant in Elkerzee op het Zeeuwse eiland Schouwen, drie jaar later gevolgd door ‘s-Heer Hendrikskinderen. Zijn vervolg van de studie werd in 1938 bekroond met een proefschrift over het belang dat de Reformatoren van de 16e eeuw hechtten aan het oudkerkelijk dogma.
Het jaar erop werd hij bijbelstudiesecretaris van de Nederlandse Christen Studentenvereniging (NCSV) die in de jaren ’30 van grote betekenis was. Vanuit die functie had hij ook regelmatig contact met de Bekennende Kirche in Duitsland. Hij was nauw geestverwant van zijn leermeesters prof. K. H. Miskotte en ds. Oepke Noordmans, predikant in de Achterhoek. Ze waren aanhangers en pleitbezorgers van de theologievernieuwing die door de Zwitser Karl Barth was ingezet. Koopmans was betrokken bij de optredens van Barth in Nederland. Vanwege de neutraliteitspolitiek werden die nauwlettend door de overheid gevolgd. In 1939 probeerde hij namens ‘de Lunterse kring’ met ‘Amersfoortse thesen’ tevergeefs de Hervormde kerkleiding tot scherpere positiekeuze tegen het antisemitisme te bewegen.
Toen de Duitse bezetting een feit was geworden moest elke overheidsambtenaar de zogeheten Ariërverklaring tekenen. Koopmans schreef in november 1940 in reactie daarop de brochure ‘Bijna te Laat!’ Het was een hartstochtelijk appèl op de Nederlandse kerk en het Nederlandse volk om de Joden niet te verraden. Het jaar erop noemde hij in een verklaring het antisemitisme als ‘een van de hardnekkigste en dodelijkste vormen van verzet tegen de heilige en barmhartige God, wiens Naam wij belijden’. In 1941 predikant geworden in Amsterdam probeerde hij zo veel mogelijk Joden te helpen. Vanuit zijn functie protesteerde hij regelmatig bij de Duitsers tegen de behandeling van de Joden. In een SS-blaadje werd hij intussen gehoond ‘als procuratiehouder der firma Juda en Co.‘ Om arrestatie te voorkomen logeerde Koopmans in de laatste maanden van de oorlog regelmatig op een ander adres. Met die fatale afloop.
Predikanten van allerlei richting hadden in en na de oorlog zijn bundels preekschetsen in de kast staan. Ze zijn heel veel geraadpleegd. Zo bleef hij ondanks zijn voortijdige dood een invloedrijk leraar van de kerk.