O wat laat zijn mijn verlangens pas ontvlamd en hoe vroeg was U reeds in de weer om mij goed te doen en mij te roepen!
Teresa van Avila, vijfhonderd jaar geleden geboren, is voor Rooms-Katholieken een grote heilige. In 1970 kreeg ze als eerste vrouw van de paus de status van kerkleraar. Voor een Hollandse protestant is ze wel erg Spaans, erg Rooms en erg non. Haar Spaanse koningen bestreden noordelijk de Reformatie en de Nederlandse opstand met legers en brandstapels. En wat moet je van haar mystieke visioenen denken? Bernini heeft die treffend in marmer uitgedrukt, een topattractie in Rome: smachtend met de ogen dicht wordt ze in haar buik getroffen door de liefdespijl van een engel. Er was van meet af discussie over de erotische lading van haar visioenen. Haar heiligverklaring in 1622 dankte ze aan het feit dat ze volgens biografen heel ‘mannelijk’ haar hartstochten had weten te beheersen. In de negentiende eeuw vonden psychologen haar een typische hysterica, in de twintigste werd ze een feministisch icoon.
Feit is dat ze behalve veel visioenen ook visie had en daadkrachtig leiderschap aan de dag legde. De visioenen begonnen toen ze drie jaar verlamd op bed gelegen had. Ze was een knappe jonge vrouw uit betere kringen, kleindochter van ‘conversos’: gedwongen bekeerde joden. Tegen de zin van haar vader koos ze voor het kloosterleven in plaats van het huwelijk, in een klooster dat veel vrijheden kende. Ze reisde veel rond, vooral toen de fase aanbrak dat ze tientallen kloosters stichtte. Samen met de mysticus Johannes van het Kruis werd ze namelijk pleitbezorger van een strengere naleving van de oorspronkelijke regels van de Karmel. Ze liepen tegen flink verzet op. Het middel van excommunicatie werd niet geschuwd: voor straf wekenlang geen priester voor de mis. Haar biografie staat vol met lastige mannen en listige manoeuvres om de Inquisitie te ontwijken die visionaire vrouwen wantrouwde. Maar de Ongeschoeide Karmelieten en Karmelietessen kregen een grote toestroom.
Overigens stond ze met haar mooie voeten stevig op de grond. ‘Er is een tijd voor boetedoening en een tijd voor patrijs’ (een Castiliaanse lekkernij.) In haar honderden brieven bemoeide ze zich net zo goed met huishoudelijke zaken, orde en netheid en hogere kerkpolitiek als met een ieders geestelijk leven.
Niet alleen aan visioenen en ingevingen hechtte ze grote waarde, maar ook aan de beoefening van het ‘innerlijke gebed’. Zo onttrok ze het innerlijk van zichzelf en haar zusters aan de controle van heren prelaten en machthebbers. Dus toch ook een rebelse hervormer.