Dit is het enige wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige waar het op aan komt: een stukje van jou in onszelf, God
Haar ouders woonden in Deventer vanaf 1933 in de Geert Grootestraat. Treffend! Groote is de geestelijke vader van de Moderne Devotie, de spirituele vernieuwingsbeweging van de veertiende en vijftiende eeuw met Deventer als moederstad. En Etty Hillesum wordt nu bewonderd en herkend om háár ‘moderne devotie’ , haar authentieke spiritualiteit. Op allerlei plekken is er dit jaar, honderd jaar na haar geboorte, over haar geschreven. Geheel buiten traditionele religie om vond deze bijzondere jonge vrouw iets dat zij onomwonden als ‘God’ aanspreekt, midden in de barbarij van de Nazi’s. Zij kwam om het leven in Auschwitz, met de andere gezinsleden, waaronder broer Mischa, een enorm pianotalent. Ze was ‘vrijwillig’ naar Westerbork gegaan, dat wil zeggen zonder verzet te plegen. Ze zag het niet als haar missie om haar leven te redden, ze was het als haar missie gaan zien om ‘God’ te redden. En dat betekende voor haar trouw blijven aan een innerlijke oproep om een getuigenis te zijn, waar dan ook.
Niemand minder dan de onlangs gepensioneerde aartsbisschop van de Anglicaanse Kerk, Rowan Williams, heeft haar herhaaldelijk opgevoerd in lezingen en boeken. Voor Williams is echte religie iets anders dan ‘spiritualiteit’ als een soort modeaccessoire voor mensen met teveel drukte in hun hoofd. Om dit te illustreren grijpt hij niet terug naar een van de vele heiligen uit zijn eigen kerkboeken, maar naar deze Hollandse jodin.
Ze was nauwelijks religieus opgevoed. De oude synagoge in Deventer die nu aan haar nagedachtenis is gewijd en waar in haar jeugd joods godsdienstonderwijs werd gegeven, heeft ze niet bezocht. En christen is ze al evenmin geworden in de gebruikelijke zin van het woord. Alles is ongewoon bij haar. De verhouding tot moeder is ongewoon ingewikkeld. Ze is ongewoon intelligent. Maakt in haar vriendschappen met oudere mannen ongebruikelijke keuzes. En uniek is de weg waarlangs ze op het punt komt dat ze aan dagelijks gesprekken met God begint. Haar vrijzinnige vriend Julius Spier, een handlezer, is een belangrijke inspirator. Door hem vooral wordt ze ‘het meisje dat niet knielen kon en het toch leerde op de ruwe cocosmat in een slordige badkamer’. Ze gaat haar eigen geestelijke weg. Ze leest allerlei teksten uit de Bijbel, gedichten, denkers, christelijke en niet-christelijke, mediteert, bidt en schrijft.
Haar dagboeken en brieven vinden sinds hun herontdekking in 1981 hun weg over de gehele wereld. We kunnen haar gedachten lezen en haar zoektocht volgen om haar leven een ‘plaats van God’ te laten zijn. En dan blijkt dat ze niet bezig is met wat technieken om zichzelf te kalmeren. Onrust en bewustheid van het kwaad om haar heen verhevigen zich eerder. Ze is met ‘interieurverzorging’ bezig om die passende woonplaats voor God te zijn. In kamp Westerbork verbaast ze zich over alle drukte om haar heen over lepeltjes, borden en andere bezittingen. Is Westerbork zelf met de treinen richting het oosten die leeg terugkeren niet het bewijs dat er in deze wereld iets veel belangrijkers veilig gesteld moet worden? De vraag blijft onverminderd van belang.
Het verstoorde leven. Dagboek van Etty Hillesum, 1941-1943, Haarlem z.j.
Het denkende hart van de barak. De brieven van Etty Hillesum, 1994, uitg. Balans
Rowan Williams, Geloof in de publieke ruimte, uitg Skandalon 2013, p. 384-398