‘Martinus heeft nog maar pas van mij gehoord. Maar toen ik naakt was, heeft hij Mij meteen gekleed’
In de week van Sint Maarten moet het hier natuurlijk over Martinus van Tours gaan. Maarten is nog beter dan sinterklaas geschikt om duidelijk te maken dat heiligenverering zoiets is als mensen in ere houden om hun voorbeeldfunctie. Bovendien heb je bij hem geen last van Pieten met een foute kleur. Zelf ben ik opgegroeid in een omgeving waarin er niet met lampionnen en liedjes gebedeld werd om snoep, helaas. Dat was meer iets van de kustprovincies.
Martinus van Tours werd geboren als zoon van Romeinse ouders. Zijn naam herinnert aan de oorlogsgod Mars. Hij moest militair worden, net als vader. Na zijn opleiding in Padua trok hij naar Gallië. Beroemd is het verhaal dat hij bij een stadspoort van Amiens een bedelaar trof aan wie hij zijn kleren en ook de helft van zijn soldatenmantel gaf. Omdat de helft van de mantel eigendom was van de keizer kon hij slechts zijn eigen helft weggeven. Christus zelf zou hem daarna in een droom verschenen zijn met die halve mantel. Martinus werd in elk geval christen en een jaar na zijn doop verruilde hij zijn dienst als officier in het Romeinse rijk voor de dienst in het rijk van Christus. Het is dan 341. Waarschijnlijk ging hij daarna met de bisschop van Trier op pad en heeft hij kennis gemaakt met het kluizenaarsleven. Met hem komt hij ook in Poitiers bij de bisschop-theoloog Hilarius. Die benoemt de bescheiden man tot duiveluitdrijver, een hogere functie zou Martinus mogelijk geweigerd hebben. In veel verhalen heeft hij de gave van genezing, ook van ‘bezetenen’. Rond 360 is Martinus betrokken bij de stichting van het eerste klooster op Franse bodem. En in 371 wordt hij door de bevolking van Tours gekozen tot bisschop. Volgens een overlevering vond hij zich niet waardig genoeg voor dat ambt en verstopte hij zich, net als de bijbelse koning Saul, maar dan in een ganzenhok. De ganzen verraden hem natuurlijk. Als bisschop zet hij zich in voor de verdere verspreiding van het christendom op het platteland. Hij sticht kerken en een abdij. In een heftig conflict over ketters reist hij naar keizer Maximus in Trier, om te pleiten voor een man die terecht gesteld dreigt te worden. Helaas zonder succes. In de verhalen komt hij naar voren als iemand met een ascetische levensstijl, groot moreel gezag, onverschrokken optreden tegenover de keizer, wars van kerkpolitiek gekonkel in de buurt van de macht.
In 397 stierf Maarten tijdens een visitatiereis aan koorts, ongeveer tachtig jaar oud. Hij werd op 11 november begraven in de basiliek van Tours. Er ligt nog een stuk schedeldak en een armbot. Al gauw na zijn dood kwam de verering op gang. Die verspreidde zich ver over Europa. Er zijn diverse Martini-steden waar de oude hoofdkerk zijn naam draagt. En heel wat dopelingen kregen zijn naam. In het geval van Luther en Martin Luther King erfden ze daarmee kennelijk ook iets van zijn geest.
Afbeelding: St Maarten in de Martinikerk in Groningen