Als ik de armen brood geef, dan noemen ze me een heilige. Als ik vraag waarom de armen geen eten hebben, dan noemen ze me een communist
Dom Hélder Câmara was een Braziliaanse katholieke bisschop. Zijn vader vond ‘Den Helder’ een mooie naam in de atlas, vandaar de on-Portugese voornaam Hélder.
Câmara was in 1931 tot priester gewijd. Door een kennismaking met een internationaal gezelschap voor verzoening werd hij zich bewust van de geweldloze kracht die uit het Evangelie spreekt. Hij nam afstand van de fascistisch georiënteerde Katholieke Liga en koos voor de armen in hun strijd tegen onderdrukking en uitbuiting. In 1952 werd hij hulpbisschop van Rio de Janeiro. Hij richtte er onder meer een bank op die het voor armen eenvoudiger maakte om te lenen. Van 1964-1985 was hij aartsbisschop van Olinda en Recife, ten tijde van militaire dictaturen. Hij raakte bekend als tegenstander van deze dictaturen en criticus van hun onsociale politiek. De eerste Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie (CELAM) was door hem georganiseerd. De bisschoppen besloten hun beleid radicaal te wijzigen en zich in te zetten voor de armen en verdrukten in Zuid-Amerika. Ten tijde van de Vietnamoorlog schreef Câmera Spiral of Violence (1971), waarin hij een verbinding legde tussen structureel onrecht, escalerende opstandigheid en daarop reagerende repressie. Hij hoopte dat jongeren deze spiraal zouden doorbreken.
De Braziliaanse overheid was niet blij met hem. Medewerkers, onder wie zijn hulpbisschop, werden gearresteerd. Kranten, radio en televisie kregen een verbod om over hem te berichten of iets van hem te publiceren. Zijn telefoon werd afgeluisterd, hij werd bedreigd, er werden moordaanslagen op hem gepleegd. En ondertussen reageerde het Vaticaan lang kritisch op de bevrijdingstheologie. Maar hij kreeg ook internationale waardering. Vooral in Europa heeft hij talrijke voordrachten gehouden, eredoctoraten en vredesprijzen gekregen.
Câmara had een grote kennis van het marxisme, maar was geen marxist. Hij was wel een herder die zich ten doel stelde de armen en verdrukten te helpen en het conservatisme van de gebruikelijke ‘naastenliefde’ te vermijden. Geweld bleef hij afwijzen. ‘In naam van het evangelie sterf ik liever duizendmaal, dan dat ik één keer iemand zou doden.’ Ook een overwinning die met wapens wordt gehaald, moet daarna weer met wapens worden verdedigd. ‘Dat is dan toch geen overwinning van vrede of van vrijheid.’
En hij wilde ook blijven bidden voor de rijken. Niet alleen de rijken in geld en goed, maar ook de rijken in macht, intelligentie, talenten, ja zelfs in deugden en heiligheid. ‘Heer God, help hen die menen dat ze rijk zijn: dat zij leren begrijpen dat zij arme rijken worden als zij de eenvoud niet op weten te brengen van hen die weten dat alles gekregen is; als zij zich niet aansluiten bij de broederschap van hen die niet vergeten dat wij allemaal zijn uitgenodigd om te delen in Uw goddelijke rijkdom en Uw scheppingsmacht.
In voetballand Brazilië leven nu minstens 32 miljoen mensen, een vijfde van de bevolking, onder de armoedegrens. De boodschap van ‘de rode bisschop’ blijft actueel.