Als ze me doden, zal ik in het Salvadoraanse volk herrijzen
De status van Oscar Romero als voorbeeldig kerkleider is onbetwist sinds zijn executie door een doodseskader, terwijl hij de mis aan het opvoeren was in zijn eigen kathedraal in de hoofdstad van El Salvador, vlak voor Pasen. Drie jaar daarvoor was hij tot aartsbisschop in de hoofdstad van het land benoemd. Romero had al op zijn dertiende gekozen voor een opleiding tot geestelijke. Hij werd een priester die niet veel opzien baarde, trouw aan de kerk, conservatief, niet enthousiast over de vernieuwingen in de Rooms-katholieke kerk van de jaren ’60. Veel sociaal bewogen geestelijken zien zijn benoeming in 1977 als een poging van het Vaticaan om hen tegen te werken. Maar vanaf 1974 had hij als bisschop in een arm plattelandsgebied gewerkt. Daar had hij het leed van de landloze armen gezien en gehoord van zijn priesters hoe ze werden uitgebuit door steenrijke grootgrondbezitters. Geen stukje grond als aanvulling op het al te karige loon kon eraf. Er ging veel geweld uit van de regering tegen priesters en leken die zich voor hen inzetten, vanwege zogenaamde communistische agitatie. Romero ziet kerk en godsdienst onder vuur liggen. En eenmaal aartsbisschop steekt hij zijn kritiek op het onrecht niet onder stoelen en banken. Twee weken na zijn entree wordt een bevriende jezuïetenpater medogenloos vermoord. De president verkondigt ijskoud dat de pater mensen had opgehitst. Romero zegt hem in zijn gezicht: ‘Pater Grande was bezig kinderen te dopen. U bent een leugenaar.’
Romero koos ervoor om in een simpel huisje dichtbij de armen te gaan wonen in plaats van in het aartsbisschoppelijk paleis. Zijn preken werden wekelijks op de radio uitgezonden. Hij werd populair en internationaal beroemd. Tegen de elite zei hij: ‘Jullie martelen en doden en houden meer van geld dan van de mensen.’ Hij erkende het recht op zelfverdediging en op een volksopstand. In 1978 schreef hij mee aan een herderlijk schrijven dat een bevrijdingstheologie formuleerde. Het jaar daarop overhandigde hij de paus een dossier over de schendingen van mensenrechten. De VS riep hij op om de steun aan het regime van zijn land te staken – tevergeefs. Op 23 maart 1980 zei hij voor de radio dat een soldaat een bevel tot doden mocht negeren. ‘Ik bid u, ik smeek u, ik gebied u in de naam van God: houdt op met de onderdrukking.’
Soms geldt: wie zwijgt stemt toe en wordt medeplichtig. Romero heeft laten zien hoe een kerk ook zonder marxistische ideologie te omarmen een overtuigende bondgenoot van rechteloze mensen kan zijn. Rechtstreeks vanuit pastorale bewogenheid.
(2017)