Gods schepping van de dingen kwam niet voort uit een of andere noodzakelijkheid, maar uit een pure vrijheid, en niet aangezet of beperkt door iets externs
Driekwart eeuw na de dood van Franciscus van Assisi bracht zijn beweging een absolute ster in de geschiedenis van de christelijke theologie voort. Hij werd maar 42 jaar oud, maar dat was genoeg om bij de top drie van middeleeuwse geleerden terecht te komen. Dat is wel verrassend. Franciscus was zelf absoluut niet hoog geschoold en theologisch onderlegd en verzette zich aanvankelijk tegen theologisch onderwijs van zijn broeders. Maar eenmaal overstag voor een goede opleiding van predikers zorgden juist de omvangrijke nieuwe bedelordes voor een hoge vlucht van de theologie en daarmee van de universiteiten: de Dominicanen en de Franciscanen. Wetenschap door monniken betekende dat ook de theoloog de pen van zijn ingewikkelde redenering om de zoveel uur moest neerleggen om zich bij de broeders in de kerk of de kapel te voegen voor het gebed en de eucharistie. Theologie werd letterlijk geboren uit aanbidding. Maar de dertiende eeuw bracht een snelle groei van de universiteiten in heel Europa. En de oude Griekse filosofie in het bijzonder die van Aristoteles maakt een grote opmars in de filosofische opleiding. En daarmee lijkt ook een ‘heidense’ visie op de mens en de werkelijkheid vat te krijgen op de intelligentsia en ook de theologie. Daardoor gealarmeerd waren er in de jeugd van Scotus op de universiteit van Parijs onder invloed van vooral Franciscaanse theologen een aantal stellingen veroordeeld. Determinisme en ´noodzakelijkheidsdenken´ moesten worden geweerd uit het onderwijs. Maar afwijzen en een goed alternatief bieden zijn twee verschillende zaken. Scotus bleek de aangewezen persoon om het werken aan een christelijke filosofie met succes voort te zetten.
De geboren Schot was als tiener bij de Franciscanen gekomen. Na zijn priesterwijding en de gebruikelijke lange studie van de onderbouw van de wetenschappen (de artes) studeerde hij theologie te Oxford. In 1297 begon zijn vierjarige ‘baccalaureus’. Dat betekende les geven over het belangrijkste dogmatische handboek van die tijd. Met zijn cursus maakte hij direct naam. Vanaf 1302 doceerde hij in Parijs, om politieke redenen onderbroken, en later in Keulen. Doctor subtilis werd zijn bijnaam, meester in subtiliteit, vanwege zijn logische precisie en scherpzinnige redeneringen waarin allerlei denk- en redeneerfouten werden ontmaskerd.
Gods vrijheid in zijn scheppend handelen was het centrale punt van zijn denken. En een opvallend element in zijn theologie was de gedachte dat God ook zonder de ´zondeval´ mens geworden zou zijn. Vanuit een dringende wil om zijn schepselen nabij te komen en zijn goedheid te openbaren. Hoe zou dit anders kunnen dan van mens tot mens?
De subtiliteiten van Scotus raakten in de eeuwen daarna nogal zoek. Sommige debatten en leerstellige conflicten zouden wellicht anders verlopen zijn en tot minder drama geleid hebben als hij beter begrepen was. In onze tijd kunnen we denken aan weinig subtiele redeneringen als ´wij zijn ons brein´ of ‘God bestaat niet’ die wel enige intelligente tegenspraak zouden kunnen gebruiken.