Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend’ (1 Joh. 5: 7-8)
De beeldengalerij in het westelijke portaal van de Westminster Abbey in Londen kwam hier al vaker in beeld. Er staan tien martelaren voor het geloof uit de twintigste eeuw. Tussen grote beroemdheden staat er ook een eenvoudig Zuid-Afrikaans meisje uit de Transvaal.
Manche Masemola was daar rond 1913 geboren. Ze maakte deel uit van het Pedi-volk dat daar in een soort reservaat leefde. Een minderheid van de Pedi was door het werk van Duitse en Engelse zendelingen tot het christendom overgegaan, argwanend bekeken door de rest die de tribale godsdienst trouw bleef. Manche ging niet naar school, maar werkte mee op het land. Met een nichtje ging ze mee naar preken van de zendeling Moeka. Vervolgens ging ze bij hem op catechisatie omdat ze zich wilde laten dopen. Maar thuis ondervond ze tegenstand. Haar ouders vreesden dat ze behekst werd. Ze werd meegenomen naar een traditionele priester-medicijnman. Op zijn gezag dwongen haar ouders haar met harde slagen de voorgeschreven toverkruiden tot zich te nemen. Op 4 februari 1928 bezweek ze hieraan. Ze had zelf voorspeld dat ze gedoopt zou worden in bloed.
Het verhaal houdt hier niet op. Kort erna werd een zusje ziek. Ze werd naast haar begraven. Hun vader plaatste een paar Euphorbia’s bij hun graf. Al vanaf 1935 vonden er pelgrimages naar dit graf plaats. Het werd een bedevaartsplek. De Church of Southern Africa nam haar op onder haar heiligen. En moeder die altijd was blijven ontkennen dat ze haar dochter vermoord had, liet zich veertig jaar na dato ook dopen.
Dit is een riskant verhaal. Door haar te betitelen als martelaar voor het christelijk geloof lijkt er een zwart-wit-tegenstelling tussen christendom en ‘primitieve’ stamgodsdiensten te ontstaan. Het zou zelfs kunnen lijken dat die in de ogen van de Kerk (in dit geval de Anglicaanse) even erg zijn als het nazidom waar anderen in de beeldenrij onder hebben geleden. Zendingsverhalen zijn om begrijpelijke reden niet meer zo populair als ze wel geweest zijn. En zeker verdienen ook de ouders en misschien zelfs de priester uit dit verhaal mededogen. Ze zijn ook slachtoffer van een proces van culturele verandering en aanpassing aan nieuwe omstandigheden. En ook in ‘christelijke’ landen zijn kinderen niet altijd veilig in het gezin van hun ouders en lopen er heel wat mensen met blauwe plekken op hun ziel vanwege de veroordeling die ze in hun familie ondergingen toen ze kozen voor een andere kerk of een ander geloof. Maar dan blijft het dus van belang dat zulke verhalen verteld blijven worden: hoe een eenvoudig tienermeisje de stem van haar hart volgde en hoe onveilig de wereld dan kan zijn.