‘Blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht met alle geduld’ (2 Tim. 4: 2)
Het christendom arriveerde mogelijk al in de vierde eeuw in het zuidelijkste puntje van ons land. Met de heilige Servaas, begraven in Maastricht, begint dan een lijstje bisschoppen met zetel in deze oude Romeinse nederzetting.
Lambertus werd in Maastricht geboren. Hij kwam uit een adellijke familie die daar zijn basis had. Machtsconflicten aan het hof van het Merovingische rijk rond de Frankische koning Childerik II en zijn hofmeiers bepalen zijn levensloop. Toen zijn oom, bisschop Theodardus, kort na 669 werd vermoord, regelden raadslieden van de koning dat Lambertus nu bisschop van Maastricht werd. Lambertus had banden met een van de hofmeiers, maar na de moord op Childerik II in 673 kwam de concurrent aan de macht. Lambertus werd uit zijn ambt gezet en bracht de jaren 674 – 681 als monnik door in de pas opgerichte abdij van Stavelot. Maar in 681 verschoven de machtsverhoudingen weer en kon Lambertus op zijn zetel terugkeren.
In 691 kwam Willibrord uit Engeland naar de Lage Landen om het Evangelie te verkondigen. Lambertus moet in zijn gezelschap in het huidige Noord-Brabant hebben rondgepredikt. Verschillende kerken dragen er zijn naam.
In de volgende fase van de conflicten maakte familie van Lambertus zich schuldig aan moord. In een wraakactie werd Lambertus op zijn landgoed, de Gallo-Romeinse villa van waaruit enige tijd later Luik zou ontstaan, om het leven gebracht. De officiële kerkelijke versie ziet Lambertus als een martelaar voor het geloof vanwege zijn verdediging van de huwelijkstrouw. Hij zou een verbintenis van hofmeier Pepijn van Herstal met minnares Alpaida, de moeder van Karel Martel, aan de kaak hebben gesteld. Meteen werd Lambertus als martelaar vereerd. Hij werd eerst in Maastricht begraven, maar zijn opvolger Hubertus, een beschermeling van Pepijn en Alpaida, verplaatste de bisschopszetel naar Luik en liet Lambertus’ overblijfselen ook overbrengen. Een nieuwe bisschopszetel had zijn eigen heilige nodig. Een teken van berouw dat Lambertus daarvoor mocht dienen?
Zijn naam betekent ‘hij die glanst’. Sint Lambertus kreeg als attribuut een lans. Hij zou in een omgeving vol geweld en moord ‘vorstelijk in zijn optreden en voornaam in de omgang’ zijn geweest. Volgens een legende had hij als jonge misdienaar toen hij het wierookvat niet kon vinden, de gloeiende kooltjes in zijn koorhemd genomen zonder dat het verschroeide of hij zich brandde. Commentaar van Anselm Grün: hij was niet bang voor gloeiende kolen en hete hangijzers. Door voor moeilijke problemen weg te duiken lossen we niets op. Door ze aan te pakken kan er wierooklucht opstijgen.